Lang geleden waren er natuurlijk nog geen steden of dorpen. De mensen moesten van plek naar plek trekken omdat op de ene plek het voedsel opraakte. Was het op dan werden ze door moeder natuur gedwongen om door te trekken naar een andere plek.

In Zuid-Amerika (het Amazonegebied) hadden ze een tropisch klimaat, hierdoor waren er het hele jaar door insecten, vruchten, wild en vissen. Dankzij het tropische klimaat hoefde ze niet ver te trekken voor een nieuwe plek waar voldoende voedsel was te vinden.

In Europa was het totaal anders, hier hadden ze te maken met 4 verschillende seizoenen. Zoals wij het nu kennen: winter, lente, zomer en herfst. Hierbij moesten ze denken aan een wintervoorraad. Bijv. groente en fruit was niet te vinden in de winter. Hierdoor moesten ze het tempo van de dieren (rendieren) bijhouden om het eten in zicht te houden. Deden ze  dit niet dan was de kans groot dat ze de winter niet overleefden. Kortom het hele jaar gaat het erom om de winter veilig en voedzaam door te komen.

Wild; wilde dieren, zwijnen, vogels etc.

Maak jouw eigen website met JouwWeb